Wetsvoorstel intrekken Nederlanderschap behoeft uitwerking

Den Haag , 19-2-2015

​Het wetsvoorstel dat het mogelijk maakt iemand het Nederlanderschap te ontnemen die zich in het buitenland heeft aangesloten bij een terroristische organisatie, bevat punten die nog moeten worden uitgewerkt. De samenhang tussen de verschillende procedures is niet duidelijk. Ook wat betreft de rechterlijke toetsing door de bestuursrechter zijn er vragen. Verder zijn er onduidelijkheden over de juridische bijstand en rechtsbescherming van betrokkenen.

 

Dit staat in het wetgevingsadvies (pdf, 55 kB) van de Raad voor de rechtspraak naar aanleiding van het wetsvoorstel tot wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap. Het kabinet wil het mogelijk maken dat iemand die in het buitenland verblijft en zich daar heeft aangesloten bij een terroristische organisatie, het Nederlanderschap ontnomen kan worden. Dit met een beroep op de nationale veiligheid. Als het wijzigingsvoorstel wet wordt, is hiervoor geen strafrechtelijke veroordeling meer nodig. Dat is nu nog wel het geval. Na het besluit tot intrekking van het Nederlanderschap volgt nog een besluit tot ongewenstverklaring. Deze koppeling is gemaakt om het betrokkene zo moeilijk mogelijk te maken om legaal naar Nederland (en het Schengengebied) terug te keren.

 

Eerder advies

De Raad voor de rechtspraak zegt in het wetgevingsadvies dat hij het waardeert dat een eerder voorstel waarbij het Nederlanderschap in geval van een dubbele nationaliteit na een strafrechtelijke veroordeling van rechtswege (automatisch) verviel, van tafel is. De Raad adviseerde hier eerder kritisch over om redenen van effectiviteit, proportionaliteit en rechtvaardigheid.

 

Beperkte werking

De Raad zegt in het wetgevingsadvies naar aanleiding van het nieuwe voorstel dat hij begrip heeft voor de keuzes die het kabinet maakt. Hij vraagt zich wel af of het doel - het vergroten van de nationale veiligheid - zal worden bereikt. Zo kan iemand volgens internationaal recht niet staatloos worden gemaakt. Dit betekent dat het intrekken van het Nederlanderschap alleen mogelijk is bij mensen met een dubbele nationaliteit. Ook kan de maatregel alleen maar worden toegepast als iemand nog in het buitenland is en als een besluit tot ongewenstverklaring kan worden genomen. In de praktijk zal dit betekenen dat het wetsvoorstel beperkte werking heeft.

 

Rechtsbescherming

De Raad voor de rechtspraak is verder van mening dat de rechtsbescherming voor betrokkenen beter moet worden geregeld. Zo is de samenhang tussen de verschillende procedures niet duidelijk. Ook is onduidelijk hoe voorzien is in juridische bijstand van betrokkenen. Verder heeft de Raad vragen aan de minister gesteld over hoe de rechterlijke toetsing door de bestuursrechter vorm krijgt. De Raad voor de rechtspraak vraagt de minister van Veiligheid en Justitie in zijn uiteindelijke wetsvoorstel tot wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap aandacht te besteden aan zijn op- en aanmerkingen.